Oorlogsverhaal Paula Zweekhorst

De Tweede Wereldoorlog was nog maar 20 jaar voorbij toen ik geboren werd. De vrijheid was nog maar 20 jaar jong. Als kind vond ik dat een eeuwigheid, maar 20 jaar... Dat is zo om, weet ik inmiddels. Onze familie had in deze oorlog geen directe naasten verloren. Wel goede bekenden. Verhalen waren er ook genoeg.

Mijn vader, het oudste kind, was 6,5 jaar in mei 1940. Hij herinnerde zich dat de Duitsers meel brachten naar de bakkerij van zijn vader in de Rijswijkse Schoolstraat. Opa moest er brood van bakken dat ze de volgende dag kwamen ophalen. Dat meel was goed, terwijl het meel op de bon belabberd was. Opa hield daarom wat van het Duitse meel achter om te mengen met het meel voor brood op de bon. Wat hij achterhield van het goede Duitse meel verving hij door bon-meel. Zo kregen de Duitsers wat slechter brood en kregen de Rijswijkers wat beter brood. Het toen nog vijfkoppig gezin Zweekhorst leed ook in de hongerwinter geen honger, maar opa en oma waren zich wel bewust van dit ‘geluk’. Oma kookte daarom een keer tulpenbollen, zodat het gezin zou ervaren wat andere gezinnen doormaakten. Voor een keer mochten ze wat ze niet lusten, laten staan. 

Mijn oma was een keer eten aan het maken. Mijn vader, toen ongeveer 9, vroeg voor wie dat was, want het was meer dan anders. Oma zei: ‘Dat is voor de konijnen’. Mijn vader was verbaasd: ‘Die eten toch geen gekookt eten, mama?’. Oma zei met nadruk: ‘Het is voor de konijnen, jongen. En nu moet je geen vragen meer stellen’. Mijn vader zei daarover: ‘Ik wist eigenlijk wel dat het niet voor de konijnen was, maar ik voelde dat het veiliger was als ik niet wist voor wie wel.’ Na de oorlog kreeg hij te horen dat er een tijdje onderduikers op de meelzolder hadden gewoond. 

Eng was ook het verhaal over de slagerij in dezelfde straat. De zoon van de slager was in een verzetsgroep actief en in de slagerij werd naar radio Oranje geluisterd. De uitzendingen gingen als een lopend vuurtje van goede winkel naar goede winkel. De radio-ontvanger zat verstopt onder de vloer. Er was een inval van de Duitsers. De zoon werd meegenomen en kwam om. 

Tante Marie, de zus van mijn vaders vader, werkte op de Rijswijkse gemeentesecretarie. In 1941 werd ze ‘betrapt’ bij het verspreiden van brieven vanuit de rooms-katholieke kerk, waarvan de tekst opriep tot burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze zou deze gekregen hebben van de onderwijzer Gerrit Achterberg, die een kamer huurde in het huis waar zij en haar moeder woonden. Zij woonden naast het bakkersgezin. Tante Marie werd gearresteerd en naar het Oranjehotel in Scheveningen gebracht. Daar zat ze een aantal weken in cel nr. 393. Daarna kwam ze vrij. Ze werd hierom in 1942 ontslagen bij de gemeente, maar dat werd in oktober 1947 ingetrokken en omgezet in eervol ontslag door de gemeente. 

Gerrit Achterberg moest later onderduiken vanwege zijn verzetswerk. Hij werd toch opgepakt na verraad. Op 4 september 1944 werd hij bij kamp Vught gefusilleerd. 

Tante Marie bleef haar hele leven ongehuwd.

Heeroom Jan, de broer van mijn vaders moeder, was overste van de paters van de Heilige Geest in Baarle Nassau. Hij werd van verzet tegen de bezetter verdacht en zat 8 maanden gevangen in Den Bosch en vervolgens kamp Amersfoort. 

Mijn Haagse moeder was bijna 5 toen de oorlog begon. Zij herinnerde zich dat de jongensschool werd ingenomen door de Duitsers. Daarom kwamen de jongens ook op de meisjesschool aan de Rosseelstraat. Maar: “Natuurlijk niet tegelijk”. De meisjes gingen ‘s morgens, en de jongens ‘s middags naar school. Mijn moeder zei altijd dat ze door de oorlog maar half zo veel geleerd had op school en daarom niet had kunnen worden wat ze wilde. 

Het grote gezin met 8 kinderen had het zwaar, maar doordat mijn opa werk deed in het rooms-katholieke weeshuis, aan de Warmoezierstraat in Den Haag, waar hij als kind had gezeten, was er soms extra eten. Opa nam af en toe ook één van de kinderen mee naar het weeshuis voor een maaltijd. 

Toen mannen werden opgeroepen zich te melden voor de Arbeitseinsatz (dwangarbeid in Duitsland), zocht mijn opa naar een manier om daaraan te ontkomen. Hij zag een kans in het aanpassen van zijn persoonsbewijs. Hij was van 1906. Als hij een paar jaar ouder was, zou hij de dans ontspringen. Hij zag er gelukkig wat ouder uit dan hij was, dus die hobbel was snel genomen. Maar het persoonsbewijs toonde duidelijk dat hij van 1906 was. Hij wist daar echter vakkundig 1900 van te maken door met een mesje een streepje uit de 6 weg te krassen en vervolgens met verdunde inkt de 0 rond te maken. Hierdoor was hij ineens te oud voor de Arbeitseinsatz. Opa kwam daarna een keer trillend en zwetend thuis nadat hij op straat was gecontroleerd. Maar zijn persoonlijke daad van verzet was niet ontdekt.

Zowel mijn vader als mijn moeder herinnerden zich de V2’s die de Duitsers vanuit het Rijswijkse bos afschoten. Ook herinnerden zij zich de falende V2 die op de Kruisvaarders van Sint Jan aan de Van Vredenburchweg terecht kwam. In het gezin aan de Schoolstraat maakte die inslag vooral grote indruk. Mijn vader zei dat zijn moeder er om moest huilen. Het was zo dicht bij. Ze maakten enorme herrie, die V2’s, zei mijn vader. Iedereen was dan bang.

Mijn vader en moeder herinnerden zich ook de vliegtuigen die bij Zestienhoven aan het eind van de oorlog voedsel dropten. Vooral mijn moeder herinnerde zich de smaak van het Zweedse witbrood. Ze zei dat het naar cake smaakte. De droppings waren immens. Al die pakketten die uit de vliegtuigen werden gegooid. Het waren stipjes die steeds groter werden. Ik heb lang gedacht dat ze daadwerkelijk broden naar beneden gooiden. Maar ik begreep later van mijn vader dat het meel was, want zijn vader moest de broden bakken. 

In deze tijd mogen we blij zijn dat er vrijheid is, hoewel oorlogen dichtbij zijn en altijd op de loer liggen. Elke oorlog maakt weerloze slachtoffers. Er blijven altijd mensen die honger hebben naar geld, macht, en overheersing, én mensen die gevoelig zijn voor hun mooie praatjes en beloften. We moeten daarom alert blijven en de verhalen levend houden.

Op de eerste twee foto’s staat Marie (Maria Elisabeth) Zweekhorst rechts naast de zaklopertjes met haar armen over elkaar, en rechts achter de tafel. Volgens de overlevering betreft het foto’s van bevrijdingsfeesten (vlak) na de oorlog. 

Op de derde foto is Marie Zweekhorst te zien terwijl zij werkzaam is als secretaresse bij de gemeentepolitie in 1951.. 

Op de vierde foto is het persoonsbewijs van Jan Zweekhorst (Maries broer en de opa van Paula Zweekhorst) te zien. 

 

Foto's mevrouw Zweekhorst