Grasaren kunnen vervelend zijn voor honden (en katten). Als een hond in het hoge gras loopt en speelt, kunnen grasaren in de vacht blijven hangen. In het beste geval blijft de aar gewoon op de vacht hangen, maar ze kunnen ook dieper in de huid dringen; in de oren, tussen de tenen, in de wang, in het oog en zelfs in de neus “kruipen”.
Wat doet de gemeente tegen grasaren?
De gemeente maait het gras langs de randen van paden en wegen regelmatig. Intensief gebruikte hondenlosloopgebieden in de wijken worden ongeveer eens per 14 dagen gemaaid. Hiermee wordt de meeste overlast van grasaren voorkomen. Helaas is het niet mogelijk om de overlast van grasaren volledig te voorkomen. De aren zijn natuurlijke zaden van grassen en groeien op heel veel plekken. Het is ondoenlijk om al die plekken vrij te maken van grasaren. Daarom is het belangrijk dat ook hondenbezitter zelf goed opletten.
Wat kunnen hondenbezitters zelf doen?
Controleer na elke wandeling je hond op de plekken waar grasaren zich kunnen hechten. Dit zijn de huid tussen de tenen, op de kop (ogen, neus en oren) en de huidplooien rond voor – en achterpoten. Zo ben je er altijd vroeg bij. Heb je het vermoeden dat je hond last heeft van grasaren en kun jij deze zelf niet verwijderen maak dan een afspraak met je dierenarts voordat het erger wordt.