In het jaar 1814 schreef het ‘provisioneel gemeentebestuur’ van Rijswijk een brief aan ‘Zijne Koninklijke Hoogheid onze zeer geëerbiedigde soevereine vorst’. In de brief pleitte het bestuur voor de benoeming van Johan van Vredenburch tot hoofd van het gemeentebestuur.
Johan Willem van Vredenburch (1782 — 1849)
Eigenlijk was Van Vredenburch op dat moment al burgemeester.
Na de inlijving van het Koninkrijk der Nederlanden bij het Franse keizerrijk in 1811 was Johan Willem van Vredenburch tot maire (Frans voor burgemeester) van Rijswijk benoemd. Hij was toen 28 jaar oud, afkomstig uit een Delftse regentenfamilie, jurist en lid van de Delftse Municipale Raad.
Jacob van Vredenburch (1821 — 1850)De familie Van Vredenburch, eigenaar van de buitenplaatsen Overvoorde en De Voorde, oefende tijdens de hele 19e eeuw invloed uit op het Rijswijkse bestuur.
Zo werd Johan Willem van Vredenburch in 1847 opgevolgd door zijn zoon, jonkheer Jacob van Vredenburch.