Het archeologiebeleid is erop gericht om zoveel mogelijk materiaal ‘in situ’, dus in de context waar het sinds de depositie gelegen heeft, ongestoord te bewaren (Verdrag van Malta).
Waar bodemverstoring onvermijdelijk is, zal archeologisch onderzoek moeten worden verricht. Afhankelijk van de locatie, de reeds aanwezige bodemverstoring en de mate van nieuwe verstoring zal worden besloten in hoeverre en wat voor soort archeologisch onderzoek verricht moet worden.
Wettelijk
De taken op het gebied van archeologie zijn wettelijk bepaald en ook hier geldt dat bodemverstoringen zonder (aanleg)vergunning of afstemming met de gemeente in strijd zijn met de wet. Daarom is het noodzakelijk om bij nieuwe plannen, waarbij (mogelijk) bodemverstoring kan optreden, contact op te nemen met de archeologische dienst van de gemeente. Samen met de initiatiefnemer kan bepaald worden, hoe groot de kans op verstoring van het bodemarchief is en welke vervolgacties moeten plaatsvinden.
Let op: niet alleen het afgraven van de grond is bodemverstoring, ook het aanbrengen van grote hoeveelheden ophoging kan ook worden gezien als een vorm van bodemverstoring.